Hozier's 'Wildflower and Barley', met Allison Russell, is een aangrijpende reflectie op het verstrijken van de tijd, de cyclische aard van het leven en de zoektocht naar een doel. Het lied plaatst de levendigheid van de lente naast thema's als scheiding en sterfelijkheid. De terugkerende beelden van 'wilde bloemen en gerst' symboliseren natuurlijke groei en de landbouwcyclus, die op zijn beurt het menselijk leven en ervaringen weerspiegelt.
De teksten schommelen tussen landelijke en stedelijke omgevingen, wat een universele relevantie van de besproken thema's suggereert. Zinnen als 'Ik ruik de zomer op zijn adem' en 'Het gras dat schreeuwt om verwarmd te worden door lichamen' roepen zintuiglijke ervaringen op die de luisteraar verbinden met de vernieuwing van de aarde. Deze vernieuwing staat echter in contrast met 'vertrek en dood', wat de vergankelijkheid van het leven benadrukt. De vermelding van 'de genezers' en 'de gravers' suggereert een gemeenschap die werkt aan genezing en groei, maar de erkenning van de zanger dat hij zich 'zo nuttig als vuil' voelt, onthult een persoonlijke strijd om betekenis en doel te vinden.
De structuur van het lied, met het refrein over de belofte om 'begraven te worden in daden' en 'begraven te worden in woorden', suggereert een besluit om proactief te zijn, om een stempel achter te laten, hetzij door daden of door taal. Deze toewijding is een erkenning van de onvermijdelijkheid van de dood, maar ook een verklaring van de wens om positief bij te dragen aan de wereld. 'Wildflower and Barley' is een contemplatief stuk dat luisteraars aanmoedigt om na te denken over hun eigen leven, de impact die ze willen maken en de erfenis die ze hopen achter te laten.