Het nummer 'Étouffée' van Vince Staples is een rauwe en ongefilterde weergave van het leven in het getto, waarin de harde realiteit en de veerkracht worden vastgelegd die nodig is om te overleven. De teksten schetsen een levendig beeld van de strijd waarmee mensen in verarmde buurten worden geconfronteerd, waar misdaad, verlies en de constante dreiging van geweld alledaagse gebeurtenissen zijn. Staples spreekt zijn vrienden toe die betrokken zijn bij illegale activiteiten en erkent de gevaarlijke levensstijl die zij leiden om hun families te onderhouden en aan de armoede te ontsnappen. De herhaalde verwijzingen naar 'het gat krijgen' (een slangterm voor een pistool) onderstrepen het altijd aanwezige gevaar en de behoefte aan zelfverdediging in dergelijke omgevingen.
Staples reflecteert ook op zijn eigen reis, van zijn bescheiden begin in de projecten tot het behalen van succes in de muziekindustrie. Hij noemt de druk van fans en platenlabels om terug te keren naar zijn vroegere stijl, waarbij hij de spanning benadrukt tussen trouw blijven aan zijn roots en evolueren als artiest. De zin 'All I wanted was a couple mill' vat zijn verlangen naar financiële stabiliteit en het vermogen om zijn gemeenschap te verheffen samen. Ondanks zijn succes blijft Staples met beide benen op de grond, wat zijn loyaliteit aan zijn vrienden en zijn buurt benadrukt.
Het nummer duikt ook in thema's van systemisch racisme en de historische context van de Afro-Amerikaanse strijd. Staples verwijst naar de migratie van zijn grootmoeder uit Louisiana om aan de wetten van Jim Crow te ontsnappen, maar kreeg te maken met nieuwe vormen van onderdrukking in de stedelijke getto's. De vermelding van glas-in-loodramen en de pastoor suggereert een complexe relatie met religie, wat duidt op zowel hoop als desillusie. Uiteindelijk is 'Étouffée' een krachtig commentaar op de veerkracht en solidariteit van degenen die in gemarginaliseerde gemeenschappen leven, evenals een kritiek op de systemische problemen die hun strijd bestendigen.