Het nummer 'Funiculi' Funicula' is een klassiek Italiaans deuntje dat door veel artiesten is gecoverd, waaronder het opera-poptrio Il Volo. Het lied werd oorspronkelijk in 1880 gecomponeerd ter ere van de opening van de kabelbaan op de Vesuvius. De teksten, geschreven in het Napolitaans, brengen een gevoel van vreugde en feest over, geassocieerd met de reis van de aarde naar de bergtop.
Het herhaalde refrein 'Jammo, jammo 'ncoppa, jammo ja', wat zich vertaalt naar 'Laten we gaan, laten we naar de top gaan, laten we gaan', geeft de opwinding van de beklimming weer. De kabelbaan is een metafoor voor een vreugdevolle en moeiteloze reis, die contrasteert met de worstelingen van het leven op de grond. De verzen van het lied beschrijven de prachtige bezienswaardigheden die je vanaf de berg kunt zien en de snelle, windachtige beweging van de kabelbaan. Het is een viering van het vermogen van de menselijke geest om boven het alledaagse uit te stijgen en vreugde te vinden in de eenvoudige geneugten van het leven.
Il Volo's vertolking van 'Funiculi' Funicula' geeft deze klassieker een moderne levendigheid en voegt er hun kenmerkende opera-flair aan toe. Het lied blijft een bewijs van de blijvende kracht van muziek om ons te verheffen en te vervoeren, net zoals de kabelbaan zelf. Het is een herinnering aan de schoonheid van de wereld en de vreugde die kan worden gevonden in gedeelde ervaringen en cultureel erfgoed.